Primaire inhoud van de pagina
Entity view (Content)
Brandveiligheidseisen van schoorstenen, in een technische koker
Entity view (Content)
Dit artikel is uitsluitend bedoeld voor de plaatsing van schoorstenen of schoorsteensystemen in gebouwen die onderworpen zijn aan bepaalde bouweisen (1), opdat een eventuele brand voldoende lang in een bepaald deel van een gebouw ingesloten blijft om de aanwezigen te evacueren en de tussenkomst van de brandweer mogelijk te maken. Deze eisen kunnen bestaan uit het indelen van ruimten door middel van brandwerende bouwelementen (bv. wanden, vloeren, deuren); dit is het principe van compartimentering.
Deze eis van compartimentering is echter niet van toepassing op eengezinswoningen (2).
De installateur-vakman kan voor verschillende scenario’s komen te staan:
- het betreft werken in een nog te bouwen gebouw of uitbreiding. Om te voldoen aan de eisen van de huidige regelgeving moeten de uitvoeringsregels in dit artikel nageleefd worden;
- het betreft renovatiewerken in een bestaand gebouw: de uitvoeringsregels die beschreven worden in dit artikel zijn regels van goede praktijk. In overleg met de opdrachtgever en/of de bevoegde brandweerdienst kan hiervan afgeweken worden. Let er echter wel steeds op dat het brandveiligheidsniveau na renovatie niet lager mag zijn dan voordien;
- het betreft een eengezinswoning: er moeten geen specifieke maatregelen getroffen worden voor doorvoeringen doorheen wanden. De veiligheidsafstand tussen de schoorsteen en brandbaar materiaal moet echter gerespecteerd worden.
Basisprincipes voor nog te bouwen gebouwen en uitbreidingen
1. Verluchting bij brand
In collectieve gebouwen zoals appartementsgebouwen worden schoorstenen in technische kokers met brandwerende wanden geplaatst. De meest voorkomende, aanvaardbare configuratie voor een technische koker wordt hierna gedetailleerd beschreven en geïllustreerd in afbeelding 1A.
De technische koker loopt door over de volledige hoogte van het gebouw en de verticale wanden bakenen de brandwerende compartimenten af. De technische koker is bovenaan uitgerust met een verluchtingsopening met een doorsnede van minstens 10 % van de doorsnede van de koker (met een minimum van 400 cm²), die in geval van brand de rook kan afvoeren. Deze opening kan permanent zijn of bediend worden door een gemotoriseerde klep. De vereiste brandweerstandswaarden voor de wanden, die aangeduid zijn in afbeelding 1A, stemmen overeen met die voor lage of middelhoge gebouwen. Voor hoge gebouwen gelden er strengere eisen (1).
De afbeelding 1B toont een gemeenschappelijk kanaal in een technische koker waarvan een wand nog gemetst moet worden. Het horizontale kanaal, dat de doorgang van de toekomstige wand en de verbinding met het verbrandingstoestel verzekert, is reeds aanwezig.
Afb. 1: Een klassieke technische koker voor schoorstenen (A) en een gemeenschappelijk kanaal in een technische koker waarvan een wand nog gemetst moet worden (B).
2. Ventilatie van de technische koker
Een technische koker met één of meerdere schoorstenen moet geventileerd worden om te vermijden dat de temperatuur in de koker hoger oploopt dan 40 °C (zie afbeelding 2, links).
Een technische koker die enkel concentrische schoorsteensystemen bevat hoeft niet geventileerd te worden (zie afbeelding 2, rechts).
Een technische koker efficiënt ventileren, gebeurt steeds door middel van twee openingen van minstens 50 cm², indien mogelijk aan de uiteinden van de koker om de luchtverversing te bevorderen (zie afbeelding 2, links). Indien de opening voor de afvoer van rook in geval van brand (zie afbeelding 1A) permanent geopend is, kan deze ook dienen als ‘hoge’ ventilatieopening. Indien men kiest voor natuurlijke ventilatie moeten de twee openingen de koker verbinden met de buitenkant van het gebouw. Indien de ventilatie via mechanische afvoer verloopt, kan de luchttoevoeropening van de koker uitmonden in het gebouw, aangezien het gebruik van een ventilator het risico op terugslag van vervuilde lucht in de technische koker door de luchttoevoer beperkt. Bij het aanbrengen van een doorvoering voor de ventilatie in de technische koker, dient men erover te waken dat de vereiste brandwerendheid van de doorboorde wand (indien van toepassing) behouden blijft.
Links: Indien minstens één schoorsteen aanwezig is, moet de technische koker geventileerd worden
Rechts: Indien het enkel om een concentrisch schoorsteensysteem gaat, is er geen ventilatie nodig
- Opening waarvan de doorsnede 10 % van de doorsnede van de koker bedraagt, met een minimum van 400 cm², voor de afvoer van rook bij brand.
- ‘Lage’ ventilatieopening met een doorsnede van minstens 50 cm².
- ‘Hoge’ ventilatieopening met een doorsnede van minstens 50 cm².
Afb. 2: Eisen met betrekking tot de ventilatie van een technische koker met één of meer schoorstenen.
3. Toegangsluik naar een technische koker
Het is noodzakelijk om een toegangsluik naar de technische koker te voorzien voor de inspectie en het onderhoud van de uitrusting. De brandwerendheid van het luik is afhankelijk van die van de wand waarin het luik aangebracht wordt, maar ook van het gebouwtype (zie tabel A). Er gelden geen eisen voor luiken die aangebracht worden in wanden zonder brandwerende eigenschappen.
Afb. 3: Voorbeeld van een brandwerend toegangsluik.
Tabel A: Brandwerendheid van het luik in functie van het gebouwtype en van de brandwerendheid van de doorboorde wand.
4. Scheiding van de verschillende technieken in de koker
Een technische koker met brandwerende wanden die minstens een schoorsteen(systeem) bevat, moet voldoen aan de volgende eisen (zie afbeelding 4):
- de technische koker is uitsluitend bestemd voor schoorstenen/schoorsteensystemen;
- de schoorstenen/schoorsteensystemen zijn gescheiden van de andere elementen door een brandwerende wand EI 30 (zie afbeelding 4A);
- de schoorstenen/schoorsteensystemen hebben zelf een brandwerendheid EI 30 (3) (zie afbeelding 4B).
- Individuele of gemeenschappelijke, concentrische of parallelle schoorstenen/afvoerkanalen of verbrandingsluchttoevoerkanalen.
- Gasleidingen, elektrische kabels, ventilatiekanalen, waterleidingen ...
Afb. 4: Uitvoering van een scheiding EI 30 in de technische koker.
Deze eisen zijn zonder uitzondering van toepassing op alle kanaaltypes (bv. enkelvoudige wanden, dubbele geïsoleerde wanden, dubbele concentrische wanden) en op alle materiaaltypes (bv. metaal, beton, kunststof, baksteen). De scheiding tussen de schoorstenen/schoorsteensystemen en de andere kanalen/leidingen moet ook een brandwerendheid EI 30 hebben zelfs als deze andere elementen onbrandbaar zijn.
Indien het noodzakelijk is om een brandwerende wand van een technische koker te doorboren voor de verbinding van het verbrandingstoestel met een schoorsteen(systeem), gelden de eisen uit het aanvullend artikel ‘Brandveiligheidseisen bij de doorvoering van een wand van een technische koker’.
(1) Zie koninklijk besluit van 7 juli 1994 dat de basisnormen vastlegt voor de preventie van brand en ontploffing, waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen, en zijn wijzigingen.
(2) Een eengezinswoning wordt beschouwd als een afzonderlijk gebouw dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van één gezin.
(3) Momenteel bestaat er nog geen enkele normatieve proefmethode in Europe om de eigenschappen EI van een kanaal voor de afvoer van verbrandingsproducten te bepalen.
Op basis van Buildwise artikel 2019-4.12