Primaire inhoud van de pagina
Entity view (Content)
Entity view (Content)
Om zijn verbintenissen inzake klimaat en luchtkwaliteit na te komen, verbiedt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geleidelijk de installatie van ketels die schadelijk zijn voor het milieu. Momenteel is de installatie van kolengestookte verwarmingstoestellen niet langer toegestaan, evenmin als de installatie van gasgestookte ketels en boilers met atmosferische branders op individuele schoorstenen.
Vanaf 1 januari 2025 wordt een stap verder gezet en moet een haalbaarheidsanalyse worden opgesteld met oog op de vervanging van alle atmosferische verwarmingsketels en waterboilers (B11BS) aangesloten op een collectief afvoerkanaal voor verbrandingsproducten door efficiëntere verwarmingstoestellen.
Verwarmingsketels en lokale verwarmingstoestellen (kachels, inzethaarden, enz.) die werken op vaste brandstoffen (houtpellets, houtblokken, enz.), zijn vanaf 1 januari 2025 inbegrepen in het toepassingsgebied van de EPB-regelgeving voor verwarmingssystemen.
In de praktijk betekent dit dat deze verwarmingsketels en lokale verwarmingstoestellen:
- moeten voldoen aan de Ecodesign Richtlijn;
- de installatie van tweedehands toestellen is hierbij niet langer toegestaan
- de afvoerkanalen jaarlijks moeten worden nagekeken en geveegd;
- moeten voldoen aan de eisen van goede werking.
Er is geen EPB-oplevering voorzien in de regelgeving voor verwarmingsketels en lokale verwarmingstoestellen die werken op vaste brandstoffen, maar voortaan moet er jaarlijks wel een EPB periodieke controle worden uitgevoerd op deze verwarmingsketels.
Tenzij een vrijstelling wordt verleend, mogen vanaf 1 juni 2025 geen verwarmingsketels op stookolie [vloeibare fossiele brandstoffen] meer worden geplaatst (ook niet wanneer de ketel wordt vervangen). Deze bepaling is opgenomen in artikel 2.2.28 §1 van het BWLKE. Bestaande ketels mogen blijven werken. Ze moeten natuurlijk wel onderhouden blijven worden en de jaarlijkse EPB-periodieke controle moet blijven uitgevoerd worden.
Het vervangen of herstellen van de brander blijft toegestaan. Maar het vervangen van de brander en het verwarmingslichaam na deze datum, zelfs met een vertraging tussen beide handelingen, zal worden beschouwd als het vervangen van de ketel.
Wanneer een verwarmingsketel op vloeibare brandstof toch ná 1 juni 2025 wordt geïnstalleerd (inclusief vervanging) moet deze aan de volgende voorwaarden voldoen:
- uitsluitend worden gevoed door een hernieuwbare vloeibare brandstof;
- moet het thermische rendement en de deeltjesuitstoot gelijk zijn aan die van gascondensatieketels
Onder “vrijstelling” wordt hierbij verstaan: de Brusselse Regering bepaalt de afwijkingscriteria, wanneer de naleving van de voorgaande voorwaarden technisch, economisch of functioneel niet haalbaar is.
Onder "hernieuwbare vloeibare brandstof" wordt hierbij verstaan: een vloeibare brandstof voor verwarming die uitsluitend gemaakt is op basis van biomassa en die voldoet aan de duurzaamheidscriteria aangetoond in overeenstemming met de krachtens artikel 28 van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest opgestelde bepalingen.
Vanaf 1 januari 2025 (de datum van indiening van de bouwaanvraag) gelden ook beperkingen wat betreft de verwarming voorzien in bouwprojecten die uitsluitend bestaan uit nieuwe EPB-eenheden of eenheden die als nieuw worden gelijkgesteld1: ze moeten worden verwarmd door warmtegeneratoren gevoed door elektriciteit en/of hernieuwbare energie of een efficiënt verwarmingsnet. Met andere woorden, tenzij een vrijstelling wordt verleend, zullen aardgas- en stookolieketels niet langer zijn toegestaan.
Vanaf 1 januari 2030 gelden deze beperkingen ook voor projecten die uitsluitend bestaan uit nieuwe, als nieuw gelijkgestelde en zwaar gerenoveerde EPB-eenheden2.