Primaire inhoud van de pagina
Entity view (Content)
Vakantie en feestdagen
Entity view (Content)
Voor wat de algemene, actuele toelichting betreft, verwijzen wij u naar de website van de FOD WASO (Federale OverheidsDienst Werkgelegenheid en Sociaal Overleg).
Nieuwe regelgeving jaarlijkse vakantie: algemeen kader
In dit kader werden een aantal wijzigingen aangebracht in de Belgische vakantiewetgeving inzake opname en overdracht van vakantiedagen. Ingevolge hiervan, gelden vanaf het vakantiejaar 2024 aldus een aantal nieuwe regels.
Context
Zo hebben werknemers in het vakantiedienstjaar 2023 de vakantierechten voor het vakantiejaar 2024 opgebouwd. Tot 31 december 2023 was het nog zo dat, wanneer een werknemer bijvoorbeeld ziek werd tijdens zijn jaarlijkse vakantie, hij deze vakantiedagen verloor. Deze dagen konden niet omgezet worden in ziektedagen en de werknemer was deze vakantiedagen dus kwijt.
Daarnaast is het principe overeenkomstig de Belgische vakantiewetgeving dat werknemers hun wettelijke vakantiedagen vóór het einde van het vakantiejaar moeten opnemen. Een werknemer die zijn/haar vakantie niet kon opnemen binnen deze termijn van twaalf maanden, kon zijn/haar vakantiedagen niet overdragen naar het volgende kalenderjaar. De werknemer verloor met andere woorden deze vakantiedagen.
De Belgische vakantiewetgeving was op deze punten evenwel in strijd met de Europese Arbeidstijdrichtlijn (2003/88/EG) die bepaalt dat alle werknemers jaarlijks recht hebben op een vakantie van minstens vier weken (met behoud van loon). In het licht van deze regelgeving oordeelde het Europese Hof van Justitie dat een werknemer het recht heeft om zijn/haar vakantiedagen later op te nemen als hij ziek wordt tijdens een periode van betaalde vakantie.
Aanpassingen aan de Belgische vakantiewetgeving
Hiermee rekening houdend werd de Belgische vakantiewetgeving vorig jaar aangepast:
- Enerzijds hebben werknemers sedert 1 januari 2024 het recht om hun vakantiedagen over te dragen als er zich een arbeidsonderbreking voordoet tijdens een periode van jaarlijkse vakantie. Meer specifiek gaat het om dagen van arbeidsonderbreking omwille van (beroeps)ziekte, een (arbeids)ongeval, moederschapsrust of vaderschapsverlof, geboorteverlof, profylactisch verlof, adoptieverlof of pleegouderverlof/pleegzorgverlof. Met andere woorden: deze dagen van arbeidsonderbreking zullen vanaf het vakantiejaar 2024 niet meer als jaarlijkse vakantiedagen aangerekend mogen worden, ook niet wanneer de oorzaak zich voordoet tijdens de jaarlijkse vakantie. Een werknemer die geconfronteerd wordt met één van voornoemde schorsingsgronden tijdens zijn/haar jaarlijkse vakantie, zal dus geen vakantiedagen meer verliezen.
- Anderzijds kunnen werknemers vanaf het vakantiejaar 2024 hun niet opgenomen vakantiedagen nog opnemen tot 24 maanden na het einde van het vakantiejaar, wanneer de oorzaak van de niet opgenomen vakantie te wijten is aan één van de hiervoor vermelde schorsingsgronden. Het enkel vakantiegeld voor de overgedragen vakantiedagen zal in het vakantiejaar, waarin de jaarlijkse vakantie in principe had moeten worden opgenomen, uitbetaald worden, zowel voor arbeiders als voor bedienden.
De nieuwe regeling heeft enkel betrekking op dagen van arbeidsonderbreking die zich voordoen tijdens een periode van wettelijke jaarlijkse vakantie. Dit blijkt uit de gewijzigde wetteksten, maar ook uit de context van de wetwijziging: de Europese regelgeving voorziet immers dat er minstens 20 vakantiedagen per jaar moeten zijn voor een voltijdse werknemer. De voornoemde wijzigingen uitbreiden naar een ruimer begrip dan de 20 wettelijke vakantiedagen lijkt niet in lijn te zijn met de bedoeling van de (Europese) wetgever. Wanneer een werknemer bijvoorbeeld ziek wordt tijdens extralegale vakantiedagen (dit zijn de extra vakantiedagen die de werkgever toekent bovenop de wettelijke jaarlijkse vakantie) of tijdens sectorale anciënniteitsverlofdagen, dan zijn voornoemde wijzigingen niet van toepassing en bestaat er dus geen recht op overdracht.
Ook ADV-dagen mogen wettelijk gezien niet worden overgedragen naar een volgend jaar. Indien deze zouden worden overgedragen, zou de toepasselijke sectorale gemiddelde wekelijkse arbeidsduur niet langer gerespecteerd worden over de referteperiode. Het is ook niet mogelijk om de ADV-dagen uit te betalen, want ook dan zou de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur nog steeds overschreden zijn binnen de referteperiode. Dit is niet toegelaten en wordt bovendien strafrechtelijk gesanctioneerd.
Bijkomende verplichtingen in hoofde van de werknemer en de werkgever
Wanneer de werknemer die arbeidsongeschikt wordt tijdens een periode van jaarlijkse vakantie het recht op het behoud van vakantiedagen wenst uit te oefenen, dan moet hij enkele bijkomende verplichtingen naleven:
- Ten eerste moet de werknemer onmiddellijk zijn/haar werkgever op de hoogte brengen van zijn/haar verblijfsadres indien hij zich niet op zijn/haar thuisadres bevindt (dus ook wanneer de werknemer in het buitenland is).
- Daarnaast moet de werknemer (binnen de normale termijn die van toepassing is binnen de onderneming) zijn/haar werkgever steeds een geneeskundig getuigschrift bezorgen, dat minstens het volgende moet vermelden:
- de arbeidsongeschiktheid;
- de waarschijnlijke duur ervan;
- of de werknemer zich buitenshuis mag begeven.
De werknemer kan hiertoe gebruik maken van een specifiek model van geneeskundig getuigschrift (dat vastgesteld werd bij een koninklijk besluit) voor de arbeidsongeschiktheid van de werknemer die zich voordoet tijdens een periode van jaarlijkse vakantie. Het gebruik van dit specifiek model van geneeskundig getuigschrift is niet verplicht.
- Indien de werknemer onmiddellijk na de periode van arbeidsongeschiktheid zijn/haar “verloren vakantiedagen” wenst op te nemen, dan zal hij dit uiterlijk op het moment van voorlegging van het medisch attest moeten meedelen aan de werkgever die daartoe zijn akkoord zal moeten verlenen. Er is dus geen automatische verlenging van de vakantieperiode, doch enkel mits akkoord van de werkgever. Deelt de werknemer dit verzoek niet mee, dan is er geen verlenging onmiddellijk volgend op het einde van de voorziene vakantie, maar dan behoudt de werknemer wel nog het recht om zijn/haar vakantiedagen later op te nemen. Dat recht verliest de werknemer dus niet als het verzoek om de vakantie te verlengen niet was opgenomen.
Indien een werknemer zou nalaten om de werkgever onmiddellijk te informeren omtrent zijn/haar verblijfplaats (indien dit niet het laatst meegedeelde thuisadres is) of nalaat het medisch attest binnen de vooropgestelde termijn mee te delen, kan de werkgever trouwens weigeren om de werknemer het gewaarborgd loon uit te betalen voor de dagen die hieraan voorafgaan.
In hoofde van de werkgever rust ook een verplichting: de hierboven vermelde modaliteiten van overdracht van jaarlijkse vakantie in geval van samenloop met een arbeidsongeschiktheid moeten sedert 1 januari 2024 in het arbeidsreglement worden vermeld. Het arbeidsreglement kan eenvoudig aangepast worden, zonder de strikte wijzigingsprocedure te moeten volgen.
Auteur: Renée Vandekendelaere, Advocaat bij Claeys & Engels