Gemeenschappelijke afvoerkanalen voor verbrandingsproducten, werkend in natuurlijke onderdruk

Vroeger waren de warmtegeneratoren die aangesloten werden op een gemeenschappelijk kanaal met natuurlijke onderdruk (trek) [shuntkanaal] van het atmosferische type (type B_1*). De aansluiting werd uitgevoerd met behulp van een individueel verdiepingshoog kanaal dat uitmondde in het hoofdkanaal. In de jaren 50 stond er geen limiet op het aantal verbrandingstoestellen dat op deze kanalen mocht aangesloten worden. Om het risico op terugstroming en CO-vergiftiging te vermijden, werden de eisen echter progressief verstrengd en werd het aantal aan te sluiten verbrandingstoestellen voor bestaande kanalen intussen beperkt tot vijf. Deze kanalen voldoen bovendien niet langer aan de huidige eisen op het vlak van comfort (afkoeling van het gebouw door de voortdurende trek) en energie-efficiëntie (moderne condensatietoestellen zijn hierop verboden). Ze worden dan ook niet meer gebruikt in nieuwe gebouwen en worden geleidelijk aan vervangen of vernieuwd in bestaande gebouwen. In grote appartementsgebouwen treft men vandaag de dag echter nog vaak oude afvoerkanalen aan die meer dan tien warmtegeneratoren bedienen. 
 
De eenvoudigste oplossing bestaat erin om een verbrandingstoestel dat aangesloten is op een gemeenschappelijk kanaal te vervangen door een ruimteafgesloten toestel (type C) dat uitmondt in de gevel. De configuratie van het gebouw (aanwezigheid van vensters en ventilatieopeningen in de nabijheid van de uitmonding), het aantal te vervangen verbrandingstoestellen en bepaalde stedenbouwkundige voorschriften kunnen deze oplossing echter onuitvoerbaar maken. Men kan er ook voor kiezen om het gemeenschappelijk kanaal te vernieuwen (vervanging door een CLV-kanaal, individuele kanalen, ...), maar dit vergt doorgaans ingrijpende werkzaamheden, de gelijktijdige vervanging van alle verbrandingstoestellen en het akkoord van alle eigenaars. Indien een dergelijk akkoord niet bereikt kan worden, zal men een andere oplossing moeten voorstellen. 
 
In voorkomend geval zal de plaatsing van een mechanische afzuiggroep (extractor) aan de top van het gemeenschappelijk kanaal toelaten om de afvoer van verbrandingsproducten te waarborgen en de werking van de warmtegeneratoren binnen een redelijke termijn veilig te stellen. Zodoende zal het mogelijk worden om hoogrendementsketels aan te sluiten zonder de natuurlijke onderdruk (trek) te verstoren. De aansluiting van condensatieketels blijft daarentegen afgeraden aangezien het gemetselde gemeenschappelijk kanaal beschadigd zou kunnen raken, gelet op het grote risico op inwendige condensatie. Deze oplossing brengt dus slechts een geringe verbetering van de toestelprestaties met zich mee en vertoont talloze nadelen. Ze zou dus enkel toegepast mogen worden na een grondig vooronderzoek en indien geen enkele andere oplossing voldoening biedt. 

Mechanische afvoer: werkingsprincipe 

In dit geval wordt er een ventilator aangebracht aan de top van het gemeenschappelijk kanaal die de afvoer van verbrandingsproducten van alle warmtegeneratoren waarborgt doordat het gemeenschappelijk kanaal over zijn volledige hoogte in onderdruk gezet wordt. De afzuigdebieten naar elk toestel moet uitgebalanceerd worden met behulp van diafragma's en een veiligheidsvoorziening moet ervoor zorgen dat de inwerkingtreding van de warmtegeneratoren aangestuurd wordt door de afzuigventilator (extractor). De verbrandingsluchttoevoeropeningen, die onmisbaar zijn voor de werking van de verbrandingstoestellen, dragen eveneens bij tot de kwaliteit van de natuurlijke onderdruk (trek). De dimensionering en de installatie van een dergelijk systeem vereisen de nodige vakbekwaamheid. Een slechte dimensionering kan leiden tot te hoge afzuigdebieten en dus tot een overmatige afkoeling van het gebouw, een slechte verdeling van de debieten over de appartementen en de onnodige inwerkingtreding van de veiligheidsvoorziening (uitschakeling van de generatoren). Dit kan bijgevolg een belangrijke weerslag hebben op het comfort en de veiligheid van de gebruikers. 
 
Een voorafgaande inspectie van het gemeenschappelijk kanaal en een onderdrukproef zijn ten stelligste aanbevolen om de uitvoerbaarheid van deze oplossing na te gaan.