Primaire inhoud van de pagina
Entity view (Content)
Lokale ruimteverwarming met hout: verbrandingsluchttoevoer
Entity view (Content)
Luchtdichtheid van de verbrandingskring
Lokale ruimteverwarmingstoestellen met hout kunnen geclassificeerd worden volgens de manier waarop ze de verbrandingslucht onttrekken. De verschillende toestellen en hun luchtdichtheidsniveau worden weergegeven in tabel A.
Tabel A - De verschillende verbrandingstoestellen en hun luchtdichtheidsniveau
Beschrijving |
Schema |
Werkingsprincipe |
Open haarden, waarbij de verbrandingsluchttoevoer op geen enkele manier gecontroleerd kan worden. |
|
Niet-ruimteafgesloten type (type B, niet luchtdicht). |
Kachels en inbouwhaarden die uitgerust zijn met een bij een normale werking gesloten laaddeur. |
|
Niet-ruimteafgesloten type (type B, niet luchtdicht). |
|
Ruimteafgesloten type (type C) waarvan het luchtdichtheidsniveau ongekend is. |
|
|
Ruimteafgesloten type (type C, luchtdicht type) waarvan de luchtdichtheid beproefd en aangetoond werd. |
Het strekt tot aanbeveling om een ruimteafgesloten verbrandingstoestel (type C en/of luchtdichte type) te installeren dat de verbrandingslucht door middel van een luchttoevoerkanaal rechtstreeks uit de buitenomgeving onttrekt. Dit toesteltype laat niet alleen toe om het risico op een interactie met ventilatiesystemen met mechanische afvoer te beperken, maar verhindert tegelijkertijd ook de mogelijke terugslag van verbrandingsgassen naar de leefruimten. Gelet op het feit dat het luchtdichtheidsniveau van ruimteafgesloten verbrandingstoestellen ongekend is, kan men echter moeilijk hun werkelijke gedrag bij mechanische afvoer voorspellen. Bovendien kan hun luchtdichtheidsniveau variëren naargelang van het model, in functie van de gehanteerde technieken. De meeste ruimteafgesloten verbrandingstoestellen die tegenwoordig op de markt verkrijgbaar zijn kunnen niet als luchtdicht beschouwd worden.
Dimensionering van de luchttoevoer
Wanneer de verbrandingslucht rechtstreeks uit de buitenomgeving onttrokken wordt door middel van een aan het ruimteafgesloten verbrandingstoestel (type C) aangesloten luchttoevoerkanaal, moet de plaatsing ervan gebeuren volgens de instructies van de fabrikant, meer bepaald voor wat betreft het type, de minimale diameter, de maximale lengte en het maximaal toelaatbare aantal bochten.
De meeste huidige verbrandingstoestellen zijn van het niet-ruimteafgesloten type (type B) en onttrekken de verbrandingslucht uit de opstellingsruimte. Deze laatste moet dan ook over een luchtopening naar buiten toe beschikken die gedimensioneerd is in functie van het vermogen van het verbrandingstoestel. Hoewel dit vroeger soms wel gebeurde, mag men tegenwoordig in geen geval rekenen op de luchtinfiltraties door de gebouwschil, om een toereikend luchtdebiet te garanderen. De luchtdichtheid van recente gebouwen laat immers niet meer toe om de nodige luchtdebieten te verzekeren en die van bestaande gebouwen kan sterk verbeterd worden door latere renovatiewerken, zoals de vervanging van de ramen, het aanbrengen van een buitenisolatie of de verwezenlijking van de binnenafwerking.
De luchttoevoeropening van een niet-ruimteafgesloten verbrandingstoestel (type B) moet uitgevoerd worden in een buitenwand en dit, liefst zo dicht mogelijk bij de kachel of de inbouwhaard om tochthinder te vermijden. Ze moet bovendien uitgerust worden met een rooster dat het binnendringen van kleine dieren verhindert. Om veiligheids- en gezondheidsredenen, strekt het tot aanbeveling dat deze luchtopening niet-afsluitbaar is. Deze aanbeveling, die voortvloeit uit de keuze voor een niet-ruimteafgesloten verbrandingstoestel, heeft een voorzienbare impact op de luchtdichtheid van het gebouw en dient bijgevolg in rekening gebracht te worden bij het vastleggen van het gewenste luchtdichtheidsniveau.
In de praktijk bestaat een luchttoevoeropening uit een buitenrooster, uit een kanaal dat de buitenwand doorboort en eventueel uit een decoratief binnenrooster of een intern kanaal (bv. ingewerkt in de dekvloer) dat uitmondt in de nabijheid van de kachel of de inbouwhaard. Dit geheel van onderdelen moet in staat zijn om het nominale verbrandingsluchtdebiet, nodig voor een goede verbranding, bij een drukverschil van 3 Pa te laten passeren.
Om hun goede werking veilig te stellen, vereisen kachels of inbouwhaarden een luchtdebiet van ongeveer 4 m³/h per kilowatt nuttig vermogen. Het luchtdebiet dat nodig is in functie van het vermogen van het verbrandingstoestel wordt weergegeven in tabel B.
Tabel B - Nominaal verbrandingsluchtdebiet in functie van het vermogen van het toestel
Nominaal vermogen [kW] |
5 |
7,5 |
10 |
12,5 |
15 |
Nominaal verbrandingsluchtdebiet [m³/h] |
20 |
30 |
40 |
50 |
60 |
Diameter van het rooster [mm] (voorbeeld 1) |
125 |
125 |
150 |
160 |
200 |
Diameter van het rooster [mm] (voorbeeld 2) |
115 |
145 |
145 |
190 |
190 |
De meeste ventilatieroosterfabrikanten geven het debiet (q) aan dat gerealiseerd kan worden bij een drukverschil van 2 Pa (q2Pa). Het debiet bij een drukverschil van 3 Pa (q3Pa) ligt ongeveer 20 % hoger. Tabel B vermeldt als voorbeeld eveneens de diameters van twee verschillende soorten roosters waarmee het juiste debiet bekomen kan worden. We stellen vast dat deze in ontwerp verschillende roosters een andere afmeting hebben voor eenzelfde luchtdebiet. In het kader van de twee besproken voorbeelden is er steeds een diameter van meer dan 115 mm vereist.
Besluit
Ruimteafgesloten verbrandingstoestellen (type C en/of luchtdichte type) kunnen de verbrandingslucht door middel van een luchttoevoerkanaal rechtstreeks uit de buitenomgeving onttrekken, wat een meer aangepaste oplossing vormt voor recente luchtdichte gebouwen. Voor niet-ruimteafgesloten verbrandingstoestellen (type B) is het aanbevolen om een niet-afsluitbare luchtopening aan te wenden. In de meeste gevallen kan de luchtopening enkel gedimensioneerd worden op basis van de door de buitenroosterfabrikant aangeleverde informatie. Indien de situatie complexer is (bv. wanneer het luchttoevoerkanaal veel bochten vertoont of een aanzienlijke lengte heeft), moeten de drukverliezen nauwkeuriger bepaald worden.
Op basis van Buildwise artikel 2015-3.14