Primaire inhoud van de pagina
Entity view (Content)
Entity view (Content)
Afschaffing verwarmingsaudit in Vlaanderen
Eigenaars van een centraal stooktoestel met een vermogen vanaf 20 kW zijn momenteel verplicht om elke vijf jaar een verwarmingsaudit te laten uitvoeren. Voor grotere installaties (meer dan 100 kW) moet dit, van zodra het toestel vijf jaar oud is, om de twee jaar gebeuren bij stookolie, en om de vier jaar bij aardgas. Deze periodieke verplichte audit van centrale verwarmingstoestellen (de “kleine audit” en de “H100”) verdwijnen.
Dat besliste de Vlaamse Regering principieel op vrijdag 19 januari 2024.
De afschaffing van deze verplichtingen zal wellicht definitief van toepassing zijn tegen 1 mei dit jaar, onder voorbehoud van de definitieve beslissing.
We geven graag een opsomming van de redenen voor deze afschaffing en de reeds ingevoerde alternatieven hiervoor.
Redenen voor afschaffing
Een verwarmingsaudit van een verwarmingsinstallatie bekijkt of het toestel zuinig, veilig en milieuvriendelijk werkt. Deze audit is ingevoerd via het Stooktoestellenbesluit in 2007, toen een condenserende ketel nog geen standaard was en heel wat verwarmingsketels nog veel aardgas of stookolie nodig hadden.
In eerste instantie werd deze verwarmingsaudit dan ook gebruikt om eigenaars/gebruikers te sensibiliseren om naar een condenserende ketel over te stappen. Ondertussen nemen we in Vlaanderen geleidelijk afscheid van fossiele brandstoffen en stappen we over op duurzaam verwarmen, met een warmtepomp of via een warmtenet.
Alternatieven
Dit betekent dat de gekende verwarmingsaudit met haar huidige voorstel tot overstappen naar condenserende ketels binnenkort niet meer relevant zal zijn. Daarom zal er in de toekomst vooral gefocust worden op eigentijdse, sensibiliserende instrumenten:
- Sinds 2019 is het vernieuwde EPC in voege, dat concrete aanbevelingen geeft om de woning energetisch te verbeteren. Een belangrijke aanbeveling is die voor ruimteverwarming. Is er een niet-condenserende ketel aanwezig? Dan verschijnt altijd de aanbeveling om deze te vervangen en staat duidelijk aangegeven wat de mogelijke verbetering van het label is.
- Ook ontwikkelde het VEKA in 2019 de ‘beslissingsboom duurzame verwarming’, waarbij de stappen uitgelegd zijn richting duurzame verwarming. De website bevat informatieve pagina’s over lage temperatuurverwarming en een vergelijking van duurzame verwarmingsinstallaties op basis van milieu-impact en kosten.
- Voor niet-residentiële gebouwen zijn er beleidsbeslissingen gemaakt om te evolueren naar klimaatneutrale verwarmingssystemen. Sinds 2022 geldt de renovatieverplichting voor niet-residentiële gebouwen. Alle gebouweenheden die worden overgedragen moeten voldoen aan deze verplichting binnen de vijf jaar. Dat betekent voor ruimteverwarming dat alle centrale opwekkers die ouder zijn dan 15 jaar moeten vervangen worden, tenzij men kan aantonen dat de installatie aan de minimale installatie-eisen voor renovatie voldoet. Daarnaast moeten de gebouweenheden ook voldoen aan een minimaal energielabel. Het verduurzamen van de verwarmingsinstallatie draagt bij tot een beter label.
- In 2023 werd het EPC NR ingevoerd, het EPC voor niet-residentiële eenheden. Voor alle grote niet-residentiële gebouwen wordt tussen 2024 en 2026 een algemene EPC-plicht gefaseerd ingevoerd. Het energielabel van het EPC NR is gebaseerd op metingen van het werkelijke energiegebruik. De verwarmingsinstallatie is daarbij bepalend. Het EPC NR en de bijhorende labelplicht zal zorgen voor een betere meting en opvolging van de verwarmingsopwekkers in grote niet-residentiële gebouweenheden.
- Ook de promotie van warmtepompen in woningen en appartementen zit in de lift. Met de nieuwe tool ‘Warmtepompklaar’ van het VEKA weten eigenaars/gebruikers/deskundigen in enkele kliks of een woning klaar is voor een warmtepomp of eerst nog extra isolatie nodig heeft.