Primaire inhoud van de pagina
Entity view (Content)
Entity view (Content)
Techlink werkt structureel samen met ODE Vlaanderen rond de promotie van een ondersteunend beleid voor warmtepompen en PV in Vlaanderen. ‘Installateurs zien als eerste wat er gebeurt in de markt, wat de kansen en bedreigingen zijn’, zegt Vincent Vancaeyzeele, Technologie & Innovatie manager bij Techlink.
De impact van PV-installaties op het EPC
Ook zonnepanelen worden ingevoerd bij de opmaak van een EPC. De impact is vooral afhankelijk van het type zonnepanelen, oriëntatie en het voorziene vermogen. Wat is volgens het VEKA de impact van PV-installaties op het EPC?
Antwoord VEKA: Voor residentiële en kleine niet-residentiële gebouwen worden deze beloond met een lagere EPC-score, en bijgevolg een groener label. Het betreft hier een theoretische berekening. Voor niet-residentiële gebouwen (let wel: industrie valt hier niet onder) wordt het label bepaald op basis van metingen. Hoe groter de verhouding tussen de ter plaatse opgewekte en gebruikte hernieuwbare energie ten opzichte van het totale energiegebruik, hoe beter het label. Vanaf 2030 moeten de niet-residentiële gebouwen minstens label E halen. Vermoedelijk zal hier vooral aan voldaan worden door het plaatsen van een PV-installatie en het verhogen van het zelfverbruik.
Voor niet-residentiële gebouwen is er een koppeling met renovatieverplichtingen, EPC-plicht en minimale labelplicht. Op de webpagina over verplichtingen voor niet-residentiële gebouwen vindt u heel wat bijkomende informatie en een kort (nieuw gemaakt) animatiefilmpje over deze verplichtingen.
Webinar VEKA: verplichting PV
Antwoord VEKA: Het VEKA stelt een website en een uitgebreide digitale handleiding ter beschikking over de PV-verplichting die op de meeste vragen een diepgaand antwoord voorziet, met tal van voorbeelden. (zie QR-code)
Grondopstellingen van PV tellen enkel mee om te voldoen aan de PV-verplichting indien ze geplaatst zijn op zogenaamde “marginale gronden”. Marginale gronden zijn bermen of gesloten stortgebieden niet bestemd als natuurgebied of landbouwgebied.
Een ‘berm’ is te begrijpen als “een strook grond langs wegen”. Een strook wordt gezien als een lang, smal stuk van een oppervlakte, met een maximum breedte van 10 meter aanpalend aan een weg.
Hekkenconstructies zijn geen zonnepalen op marginale gronden en komen bijgevolg niet in aanmerking om te voldoen aan de PV-verplichting. Ze kunnen, mits hiervoor bij de gemeente een vergunning wordt gevraagd, wel geplaatst worden, alleen tellen ze niet mee voor de PV-verplichting.
Vraag 2: Carports worden door het VEKA ook gezien als een gebouw. De impact daarvan is relevant voor installateurs. Kunnen jullie dit meer toelichten?
Antwoord VEKA: De PV-verplichting slaat op afnamepunten in Vlaanderen waar vanaf 2021 een kalenderjaarafname is gemeten die over de in de regelgeving vastgelegde drempel gaat. Is dat het geval, dan moet in de basisoptie voldoende piekvermogen aan zonnepalen aangesloten worden op dat afnamepunt. Die hoeveelheid wordt bepaald door de totale horizontale dakoppervlakte van alle gebouwen die zijn aangesloten op dat afnamepunt. Het zijn de eigenaar(s), erfpachter(s) of opstalhouder(s) van die gebouw(en) die verplichtinghouders zijn.
Wat een gebouw is, volgt uit het Ministerieel Besluit van 8 mei 2023 en is onder meer beschreven in de handleiding van deze PV-verplichting. Een gebouw is elk duurzaam bouwwerk, vast met het aardoppervlak verbonden, dat geen kunstwerk is. Wat expliciet géén gebouwen zijn (meestal “kunstwerken” genoemd, in overeenstemming met regelgeving daarover) is in het kader van deze PV-verplichting opgenomen in het Ministerieel besluit. Let daarbij op dat zo’n kunstwerk zich nog altijd in een gebouw kan bevinden (bv. een opslagsilo) waardoor men voor dat gebouw opnieuw spreekt over een gebouw dat is aangesloten op een afnamepunt dat onder de verplichting valt.
De regelgeving bepaalt ten slotte waar in de basisoptie een PV-installatie kan geplaatst worden (locatie) om in aanmerking kan komen om aan de PV-verplichting te voldoen.
‘Belangrijk is dat er voldoende piekvermogen aan zonnepalen aangesloten worden op het afnamepunt. Alle gebouwen die aangesloten zijn op hetzelfde afnamepunt komen in aanmerking. Let wel het moet gaan om duurzame bouwwerken, die vast met het aardoppervlak verbonden zijn. Naast carports komen ook fietsenstallingen in aanmerking’, voegt Vincent eraan toe.
Vraag 3: Wat zijn de voorwaarden voor het gebruik van gevelpanelen?
Antwoord VEKA: Behalve dat PV-panelen aan de gevel van gebouwen zijn toegelaten in de PV-verplichting legt deze PV-verplichting zelf geen verdere voorwaarden op. Het toelaten van PV-panelen aan de gevel van gebouw als manier om aan de PV-verplichting te voldoen, betekent echter niet dat daarmee voor het specifieke geval de installatie ook vergunbaar is. Dakopstellingen zijn vrijgesteld van omgevingsvergunningen, gevelopstellingen zijn dat niet per definitie.
‘Voor gebouwen met een groot verbruik, maar kleine beschikbare oppervlakte (bv. datacenters) kan het interessant zijn om gevelpanelen toe te passen. Deze voldoen ook aan de PV-verplichting’, besluit Vincent.