Primaire inhoud van de pagina
Entity view (Content)
Afvoercapaciteit van hanggoten
Entity view (Content)
Proeven
De proeven werden uitgevoerd op drie types courant gebruikte hanggoten, meer bepaald:
- drie halfronde goten met een ontwikkelde breedte van respectievelijk 285, 333 en 400 mm
- twee trapeziumvormige goten met een ontwikkelde breedte van respectievelijk 285 en 420 mm
- een rechthoekige goot (DIN-formaat) met een ontwikkelde breedte van 333 mm.
De lengte van de goten bedroeg, conform bijlage A van de norm NBN EN 12056-3, telkens 50 maal de goothoogte, wat neerkwam op lengtes begrepen tussen 3,5 en 5,35 m.
De proeven hadden tot doel om de afvoercapaciteit van de hanggoten te bepalen, met andere woorden het maximale debiet dat afgevoerd kan worden zonder dat de goot overloopt. Hierbij werden er verschillende goothellingen in aanmerking genomen: 0 %, 0,2 %, 0,5 % en 1 %. Dit onderzoek had zowel betrekking op goten met een vrije uitstroming (dat wil zeggen met één open uiteinde waarlangs het water ongehinderd kan uitstromen), als op goten die langs beide zijden gesloten zijn met eindstukken en waarbij het water via een afvoeropening geëvacueerd wordt. Deze afvoeropening bestond hetzij uit een rechte tapbuis met een diameter van 60, 80 of 100 mm, hetzij uit een uitlooptrechter met onderaan een diameter van 100 mm (zie afbeelding 1).
1 | Uitlooptrechter met een afvoeropening met een diameter van 100 mm voor een halfronde goot met een ontwikkelde breedte van 333 mm
Proefresultaten
Dit artikel beperkt zich tot de bespreking van de proefresultaten voor de halfronde goot met een ontwikkelde breedte van 333 mm en een lengte van 4,33 m.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de maximale debieten die berekend werden volgens de drie voornoemde normen en deze die resulteren uit de metingen op hanggoten met een vrije uitstroming, met een tapbuis van 80 en 100 mm en met een uitlooptrechter.
Voor elk debiet wordt eveneens de maximale (horizontaal geprojecteerde) dakoppervlakte aangegeven die aan de goot aangesloten kan worden.
We willen erop wijzen dat de Belgische en de Franse norm enkel goten met een helling in aanmerking nemen en dat de Europese norm voor goten waarvan de lengte 50 maal de hoogte bedraagt, geen rekening houdt met de goothelling.
Goothelling |
Afvoercapaciteit (maximaal debiet) en maximale aan te sluiten dakoppervlakte |
||||||
Normen |
Buildwise proeven |
||||||
NBN 306 |
NF DTU 60.11 P3 |
NBN EN 12056-3 |
Goot |
Goot met een tapbuis van 80 mm |
Goot met een tapbuis van 100 mm |
Goot met |
|
0,0 % |
/ |
/ |
2,3 l/s |
2,4 l/s |
2,2 l/s |
2,3 l/s |
2,4 l/s |
/ |
/ |
45 m² |
48 m² |
45 m² |
47 m² |
49 m² |
|
0,2 % |
4,0 l/s |
2,4 l/s |
2,3 l/s |
2,7 l/s |
2,4 l/s |
2,5 l/s |
2,5 l/s |
80 m² |
48 m² |
45 m² |
53 m² |
48 m² |
50 m² |
50 m² |
|
0,5 % |
6,4 l/s |
3,8 l/s |
2,3 l/s |
3,0 l/s |
2,7 l/s |
2,8 l/s |
2,8 l/s |
127 m² |
75 m² |
45 m² |
59 m² |
54 m² |
56 m² |
57 m² |
|
1,0 % |
9,0 l/s |
5,3 l/s |
2,3 l/s |
3,5 l/s |
3,1 l/s |
3,3 l/s |
3,3 l/s |
180 m² |
106 m² |
45 m² |
71 m² |
62 m² |
66 m² |
66 m² |
Afvoercapaciteit van een halfronde goot met een ontwikkelde breedte van 333 mm en maximale aan te sluiten dakoppervlakte
Uit een vergelijking van de volgens de normen berekende resultaten met de proefresultaten aan de hand van de tabel en de grafiek van afbeelding 2 blijkt dat de Belgische norm NBN 306 en de Franse norm NF DTU 60.11 P3 de capaciteiten overschatten en dat de meetresultaten het best benaderd worden door de waarden uit de Europese norm NBN EN 12056-3.
2 | Afvoercapaciteit van een halfronde goot met een ontwikkelde breedte van 333 mm in functie van de goothelling
Uit de in de tabel vermelde resultaten kan afgeleid worden dat een goot die uitgerust is met een uitlooptrechter en deze die voorzien is van een rechte tapbuis met een diameter van 100 mm de grootste afvoercapaciteit opleveren. De afvoeropening bestaande uit een tapbuis met een diameter van 80 mm leidt daarentegen tot een zekere afname van de capaciteit, al blijft deze bij een halfronde goot met een ontwikkelde breedte van 333 mm redelijk beperkt. Bij goten met grotere ontwikkelde breedtes zal het verschil in afvoercapaciteit tussen de goten met een tapbuis van 80 mm diameter en die met een tapbuis van 100 mm diameter evenwel meer uitgesproken zijn.
In het verleden werd door Buildwise reeds een overzicht gegeven van de berekende afvoercapaciteit van afvoeropeningen op basis van de norm NBN EN 12056-3. De bekomen waarden werden toen vergeleken met de resultaten van de courant gebruikte ‘1 cm²/m²’-rekenregel die voor de afvoeropening een doorsnede van 1 cm² per m² horizontaal geprojecteerde aangesloten dakoppervlakte eist. Aan de hand van deze proefresultaten kan opnieuw bevestigd worden dat de ‘1 cm²/m²’-regel gebruikt kan worden voor de dimensionering van afvoeropeningen in hanggoten.
Besluit
Uit de door Buildwise gevoerde proeven komt naar voren dat de norm NBN EN 12056-3 de beste dimensioneringsmethode voor hanggoten beschrijft. De methoden uit de Belgische norm NBN 306 en de Franse norm NF DTU 60.11 P3 hebben immers een onderdimensionering van de goot tot gevolg.
Een vergelijking tussen deze proefresultaten en de resultaten van de courante ‘1 cm²/m²’-rekenregel maakte bovendien duidelijk dat deze regel nog steeds toepasbaar is voor de dimensionering van de afvoeropeningen in hanggoten.
Op basis van Buildwise artikel 2016-2.13