Primaire inhoud van de pagina
Entity view (Content)
Entity view (Content)
De verwarmingsaudit voor fossiele ketels (zowel de “kleine audit” als de “H100”) is vanaf 1 juli 2024 niet meer verplicht in Vlaanderen.
Eigenaars van een centraal stooktoestel met een vermogen vanaf 20 kW waren tot vandaag verplicht om elke vijf jaar een verwarmingsaudit te laten uitvoeren. Voor grotere installaties (meer dan 100 kW) moest dit, van zodra het toestel vijf jaar oud is, om de twee jaar gebeuren bij stookolie, en om de vier jaar bij aardgas. Deze periodieke audits van centrale verwarmingstoestellen zijn niet meer verplicht.
De verwarmingsaudit is ingevoerd via het Stooktoestellenbesluit in 2007, toen een condenserende ketel nog geen standaard was en heel wat verwarmingsketels nog veel aardgas of stookolie nodig hadden. In eerste instantie werd deze verwarmingsaudit gebruikt om eigenaars en gebruikers te sensibiliseren om naar een condenserende ketel over te stappen.
Afscheid van fossiele brandstoffen
In Vlaanderen nemen we voor de verwarming van onze gebouwen geleidelijk afscheid van fossiele brandstoffen en stappen we over op duurzaam verwarmen, met een warmtepomp of via een warmtenet.
Dit betekent dat de gekende verwarmingsaudit met haar huidige voorstel tot overstappen naar condenserende ketels minder relevant geworden is. Waar nog gekozen wordt voor een verwarmingsketel op fossiele brandstoffen, zijn condenserende ketels ondertussen de norm geworden.
Voor bouwvergunningsaanvragen vanaf 1 januari 2025 treedt een gasaansluitingsverbod in werking voor nieuwbouw: zowel voor woongebouwen als voor niet-residentiële gebouwen is een gasaansluiting niet meer toegestaan.
Voor alle nieuwbouw en ingrijpende energetische renovaties en voor bestaande gebouwen waarbij een gasaansluiting beschikbaar is, is sinds 2022 een stookolieketel plaatsen verboden.
Daarnaast is voor vergunningsaanvragen vanaf 1 januari 2025 ook een minimaal installatierendement ingevoerd, voor nieuwbouw en ingrijpende energetische renovaties. Zowel voor woongebouwen als voor niet-residentiële gebouwen zal het installatierendement van centrale verwarmingssystemen met water als afgiftemedium minimaal 130% moeten zijn.
Het zal bij nieuwbouw en ingrijpende energetische renovaties daardoor niet meer mogelijk zijn om enkel met ketels op fossiele brandstoffen te verwarmen. Er zal minstens een warmtepomp moeten bijgeplaatst worden. Voor warmtenetten en voor luchtverwarmingssystemen zoals lucht-luchtwarmtepompen geldt het minimale installatierendement niet.
Uw erkenning als technicus voor verwarmingsaudits
Samen met het schrappen van de verplichte verwarmingsaudit (groter dan 20 kW, maar kleiner dan 100 kW), worden ook de regels voor de erkenning en de opleiding van erkende technici voor de audits voor centrale verwarmingsketels opgeheven.
Er wordt voorzien om aan de erkende technicus verwarmingsaudit de retributie voor de uitoefening aan het toezicht voor het kalenderjaar 2024 kwijt te schelden en het reeds betaalde bedrag van de retributie uiterlijk 31 december 2024 terug te storten.
Software en berekeningstools
De bestaande software en berekeningstools voor de verwarmingsaudit (digitale rekenlat/H100 software) zullen door het VEKA niet langer ter beschikking gesteld worden.
Eigentijdse instrumenten om gebouwverwarming te verduurzamen
Er zijn meer eigentijdse sensibiliserende instrumenten beschikbaar die beter afgestemd zijn op een toekomst weg van fossiele brandstoffen, dan de verouderde verwarmingsaudit:
- Het EPC dat sinds 2019 concrete aanbevelingen geeft om de ruimteverwarming van de woning te verbeteren
- De beslissingsboom duurzame verwarming en de webpagina's over lage temperatuurverwarming en de vergelijking van duurzame installaties op basis van milieu-impact en kosten
- Sinds 2022 geldt de renovatieverplichting voor niet-residentiële gebouwen. Bij overdracht is het verplicht om alle centrale opwekkers die ouder zijn dan 15 jaar te vervangen, tenzij men kan aantonen at de installatie aan de minimale installatie-eisen voor renovatie voldoet. Daarnaast moeten de gebouweenhouden ook voldoen aan een minimaal energielabel. Het verduurzamen van de verwarmingsinstallatie draagt bij tot een beter label.
- Het EPC voor niet-residentiële eenheden (EPC NR) dat in 2023 werd ingevoerd. Voor alle grote niet-residentiële gebouwen wordt tussen 2024 en 2026 een algemene EPC-plicht gefaseerd ingevoerd. Het energielabl van het EPC NR is gebaseerd op metingen van het werkelijke energievebruik. De verwarmingsinstallatie is daarbij bepalend. Het EPC NR en de labelplicht zullen zorgen voor een beter meting en opvolging van de verwarmingsopwekkers in grote niet-residentiële gebouweenheden.
- De nieuwe webtool "wamtepompklaar" waarmee u als installateur in enkele kliks kan nagaan of een woning al klaar is voor een warmtepomp of eerst bijkomend geïsoleerd moet worden.