Primaire inhoud van de pagina
Entity view (Content)
Renovatie-oplossingen voor ventilatie
Entity view (Content)
Voor nieuwbouw en renovatie gelden dezelfde ventilatieprincipes: er moet buitenlucht naar de droge ruimten toegevoerd worden en vervuilde lucht uit de vochtige ruimten naar buiten afgevoerd worden.
Hoewel de reglementaire eisen niet altijd van toepassing zijn op renovatiewerken, beschouwt men de EPB-eisen die betrekking hebben op nieuwe woningen en naar de norm NBN D 50-001 verwijzen ook in een renovatiecontext best als aanbevelingen.
Bij renovaties moet er evenwel rekening gehouden worden met de volgende aandachtspunten:
- de beschikbare ruimte is doorgaans beperkt, terwijl bepaalde ventilatiesystemen een omvangrijke opstellingsruimte kunnen vergen: voor de natuurlijke-afvoerkanalen (systemen A en B), voor de mechanische-ventilatiekanalen en voor de ventilatoren of ventilatiegroepen (systemen B, C en D) (*);
- de renovatiewerken worden vaak in meerdere fasen uitgevoerd (bv. per kamer). De installatie van een ventilatiesysteem betreft doorgaans echter de volledige woning, vermits elke ruimte in de regel over een luchttoevoer en/of -afvoer beschikt.
Bijgevolg is het van primordiaal belang om reeds bij de aanvang van het project (in het bijzonder vóór de eventuele vervanging van de ramen) rekening te houden met de ventilatie en een globaal ventilatieconcept te bepalen.
De onderstaande tabel bevat enkele geschikte renovatie-oplossingen voor de ventilatiesystemen C en D. Hij geeft eveneens een overzicht van de criteria die men bij de uiteindelijke keuze in het achterhoofd dient te houden.
Voor renovatie geschikte ventilatieoplossingen en keuzecriteria (groen: gunstig; rood: ongunstig; oranje: neutraal; zwart: kan opgelost worden door een goed ontwerp en/of een goede installatie).
Ventilatie-oplossingen |
Controle van de debieten |
Mogelijkheden om de energetische impact te verminderen |
Ingenomen ruimte |
Mogelijkheid om de werken te faseren |
Bijkomende aandachtspunten |
|
Warmte-terugwinning |
Vraaggestuurde regeling |
|||||
1. C: plaatselijke afvoer (vochtige ruimten) |
Gemiddeld |
Neen |
Beperkt |
Zeer beperkt |
Ja |
Lawaai (buiten) |
2. C: centrale afvoer (vochtige ruimten) |
Gemiddeld |
Neen |
Goed (moeilijk) |
Beperkt: 1 net |
Ruimten, Droog: ja Vochtig: neen (*) |
Lawaai (buiten) Drukverliezen in het net |
3. C: centrale afvoer (vochtige + droge ruimten) |
Goed |
Neen |
Goed (gemakkelijk) |
Gemiddeld: 1 uitgestrekt net |
Neen |
Lawaai (buiten) Drukverliezen in het net (Lawaai (mechanisch) |
4. D: ruimte per ruimte |
Goed |
Ja |
Goed (gemakkelijk) |
Beperkt: plaatselijke units |
Ja |
Lawaai (mechanisch) |
5. D: plaatselijke toevoer, centrale afvoer |
Goed |
Neen |
Goed (gemakkelijk) |
Gemiddeld: plaatselijke units + 1 net |
Ruimten, Droog: ja Vochtig: neen (*) |
Lawaai (buiten) Tocht Drukverliezen in het net Lawaai (mechanisch) |
6. D: Centrale toevoer en afvoer |
Goed |
Ja |
Goed (moeilijk) |
Groot: 2 netten |
Neen |
Drukverliezen in het net Lawaai (mechanisch) |
(*) Fasering is mogelijk in de droge ruimten (toevoeropeningen in elke ruimte), maar moeilijk in de vochtige ruimten (centrale afvoer).
|
Beschrijving van de oplossingen
- Systeem C met plaatselijke afvoer: elke vochtige ruimte wordt uitgerust met een individuele ventilator die de vervuilde lucht rechtstreeks naar buiten afvoert, waardoor er geen kanalennet nodig is;
- Klassiek systeem C met centrale afvoer vanuit de vochtige ruimten;
- Systeem C met centrale afvoer vanuit de vochtige ruimten en bijkomende afvoeren in de droge ruimten (die dus eveneens voorzien zijn van natuurlijke toevoeropeningen): deze afvoeren verbeteren de controle van de debieten in de droge ruimten, zodat er hier een vraaggestuurde regeling mogelijk is;
- Systeem D ruimte per ruimte: in elke afzonderlijke ruimte wordt er een compacte unit met warmteterugwinning geïnstalleerd;
- Systeem D met plaatselijke toevoer en centrale afvoer: in deze weinig voorkomende variant van systeem D die niettemin interessant kan zijn in een renovatiecontext, wordt de toevoer van verse lucht bewerkstelligd door middel van individuele ventilatoren in de verschillende droge ruimten, eventueel in combinatie met een convector of radiator;
- Klassiek systeem D met centrale toevoer en afvoer.
Het is eveneens mogelijk om verschillende oplossingen van hetzelfde systeemtype (C of D) in verschillende delen van de woning te combineren (bv. een systeem C met plaatselijke afvoeropeningen en een systeem C met centrale afvoer).
Mogelijkheden om de energetische impact te verminderen
Warmteterugwinning vormt de meest doeltreffende oplossing ter vermindering van de energetische impact van ventilatiesystemen (tot 80 % vermindering voor de beste systemen). Hiertoe kan men teruggrijpen naar een gecentraliseerd systeem D (6.) dat echter een uitgestrekt kanalennet en een omvangrijke ventilatiegroep vereist. Gedecentraliseerde systemen D (4.) behoren eveneens tot de mogelijkheden.
Ook vraaggestuurde ventilatie is een efficiënte oplossing (tot 50 % vermindering voor de beste systemen). Hierbij dient evenwel opgemerkt te worden dat enkel systemen die de ventilatie in de droge ruimten regelen (bv. door middel van CO2-sensoren) doeltreffend zijn, wat slechts met bepaalde systemen mogelijk en gemakkelijk te realiseren is (3., 4. en 5.).
Ingenomen ruimte en fasering van de werken
Systemen die geen of slechts een weinig uitgebreid kanalennet vereisen, zijn uiteraard het meest geschikt voor renovaties waarbij de beschikbare ruimte beperkt is (1., 2. en 4.). Er bestaan bovendien innovatieve oplossingen om de integratie van deze kanalen en de ventilatiegroepen te vergemakkelijken.
Een gefaseerde uitvoering van de werken is eenvoudiger door gebruik te maken van systemen die (gedeeltelijk) ruimte per ruimte geïnstalleerd kunnen worden. Dit is niet alleen mogelijk met de natuurlijke toevoer van alle systemen C (1., 2. en 3.), maar ook bij de ventilatoren of de individuele units van de oplossingen 1., 4. en 5.
Wat deze twee punten betreft, is het systeem C met plaatselijke afvoer (1.) het meest voordelig: het is gemakkelijk en economisch te installeren bij kleinschalige en/of in de tijd gespreide renovaties. De prestaties op het vlak van de controle van de debieten en het energieverbruik zijn daarentegen eerder matig voor dat systeem.
Bijkomende aandachtspunten
Net zoals bij nieuwbouwwoningen, laten een goed ontwerp en een goede installatie van het ventilatiesysteem in een renovatiecontext toe om andere specifieke ongemakken te beperken.
Hoewel de toevoeropeningen bij de systemen C doorgaans ingewerkt worden in het raam, kunnen ze ook aangebracht worden in de gevels. In lawaaierige omgevingen moet men opteren voor toevoeropeningen met geluiddemping. Voor de gecentraliseerde mechanische systemen (C of D) zorgt de beperking van de drukverliezen in het kanalennet eveneens voor een vermindering van het elektriciteitsverbruik van de ventilatoren en verlaagt de plaatsing van geschikte geluiddempers het risico op geluidsoverlast.
Bij de systemen met units of ventilatoren die rechtstreeks in de droge ruimten geplaatst worden (4. en 5.), blijft er vooralsnog een moeilijk te vermijden ongemak bestaan: het door deze ventilatoren geproduceerde lawaai. In dat geval moet men de gulden middenweg vinden tussen een zo groot mogelijk debiet en een aanvaardbaar geluidsniveau.
Tot slot dient er bijzondere aandacht besteed te worden aan de interactie tussen de ventilatie en de niet-ruimteafgesloten verbrandingstoestellen (type B) die eventueel in de woning aanwezig zijn.
(*) Systeem A: natuurlijke toevoer en afvoer; systeem B: mechanische toevoer en natuurlijke afvoer; systeem C: natuurlijke toevoer en mechanische afvoer; systeem D: mechanische toevoer en afvoer.
Op basis van Buildwise artikel 2016-1.12