Primaire inhoud van de pagina
Entity view (Content)
Schoorsteen(systeem): invloed van smeermiddelen
Entity view (Content)
Waar treden de problemen op?
Deze lekproblemen treden over het algemeen op bij CE-gemarkeerde concentrische schoorsteensystemen met een afvoerkanaal uit kunststof die voldoen aan de norm NBN EN 14471. In het kader van deze CE-markering dient de zuurbestendigheid van de dichtingsringen die de dichtheid tussen de samenstellende onderdelen van het kanaal moeten verzekeren, steeds gecontroleerd te worden. De lekken situeren zich doorgaans ter hoogte van de verbinding van het vrijwel horizontale concentrische aansluitkanaal van het verbrandingstoestel met het verticale afvoerkanaal. De dichtingsring van het afvoerkanaal vertoont hierbij na relatief korte tijd een zekere aantasting waardoor de dichtheid van de aansluiting verloren gaat. Het condenswater komt dan via het ontstane lek in het luchttoevoerkanaal terecht en kan aldus het verbrandingstoestel bereiken en beschadigen. Deze aantasting blijkt zich echter enkel voor te doen bij dichtingsringen uit EPDM (zie kader ‘oriënterende laboratoriumproeven’).
Welke factoren spelen een rol?
Het is van groot belang om een dichtingsring uit het geschikte materiaal aan te wenden. De belangrijkste bepalende factor hierbij is het type brandstof (gasolie, gas, …). Deze heeft immers een invloed op de aard van de verbrandingsgassen, het gevormde condenswater en de temperatuur van de verbrandingsgassen. Deze parameters zijn op hun beurt bepalend voor de keuze van het materiaal van het afvoerkanaal zelf. Onderstaande tabel geeft een overzicht van een aantal courant in concentrische schoorsteensystemen toegepaste materialen in functie van de brandstof waarvoor ze in aanmerking komen en de maximale temperatuur van de verbrandingsgassen.
Materiaal van het afvoerkanaal (1) |
Brandstof |
Max. temperatuur van de verbrandingsgassen |
Materiaal van de dichtingsring (2) |
|
Gasolie (met max. 0.2 % zwavel) |
Gas |
|||
Roestvast staal |
Ja |
Ja |
200 °C |
Gefluoreerde elastomeren |
Aluminium |
Neen |
Ja |
160 °C |
Siliconen |
Polypropyleen |
Ja |
Ja |
120 °C |
EPDM |
(1) Afvoerkanalen uit metaal moeten voldoen aan de norm NBN EN 1856-1. Voor kanalen uit kunststof is de norm NBN EN 14471 van toepassing.
(2) De dichtingsringen moeten beantwoorden aan de norm NBN EN 14241-1.
Overzicht van in concentrische schoorsteensystemen gebruikte materialen in functie van het type brandstof en de maximale temperatuur van de verbrandingsgassen
Bij de keuze van het schoorsteensysteem dient men zich te houden aan de voorschriften van de fabrikant van het verbrandingstoestel. Hierbij moeten uiteraard de bijbehorende dichtingsringen toegepast worden.
Daarnaast is het ook belangrijk om de plaatsingsvoorschriften van de fabrikant op te volgen. Zo beveelt deze vaak aan om, teneinde een goede afvoer van het condenswater te bekomen, conform de norm NBN EN 15287-2, een helling van 3° (of 5 cm/m) te voorzien (3).
Een laatste factor die van belang blijkt te zijn voor de levensduur van de dichtingsringen is de aard van het smeermiddel, dat vaak gebruikt wordt om de kanalen makkelijker in elkaar te kunnen schuiven. Uit oriënterende proeven die door het laboratorium Bouwchemie gevoerd werden (zie kader) (4), is immers gebleken dat bepaalde smeermiddelen bij contact met zure oplossingen (bv. condenswater) een nadelige invloed hebben op de levensduur van de dichtingsringen uit EPDM. Ook het gebruik van sommige siliconensprays, die door bepaalde fabrikanten toegelaten worden, blijkt een schadelijk effect te hebben. De meeste vastgestelde problemen zijn dan ook waarschijnlijk te wijten aan het gebruik van een smeermiddel dat niet verenigbaar is met de dichtingsring uit EPDM.
Daarom raden we aan om bij de montage van de schoorsteen/het schoorsteensysteem de dichtingsringen enkel in te smeren met water waaraan eventueel een traditioneel, op de markt beschikbaar vaatwasdetergent toegevoegd wordt of met het door de fabrikant meegeleverde smeermiddel.
(3) Ook in voorkomend geval is het echter niet mogelijk om enige stagnatie van condenswater volledig uit te sluiten.
(4) We willen er echter op wijzen dat de gevoerde proeven niet toelaten om zonder meer concluderende uitspraken te doen over welbepaalde concrete gevallen.
Besluit
De lekproblemen waarmee men soms geconfronteerd wordt bij vrijwel horizontaal geplaatste concentrische schoorsteensystemen voor ruimteafgesloten verbrandingstoestellen (type C), hebben te maken met het vroegtijdig stukgaan van de dichtingsringen uit EPDM. Zoals uit enkele oriënterende proeven is gebleken, is deze vroegtijdige verwering waarschijnlijk te wijten aan de stagnatie van condenswater dat in contact komt met de afdichtingsringen, nadat deze ingestreken werden met bepaalde smeermiddelen ter vergemakkelijking van de montage. Het is dan ook ten stelligste aanbevolen om er bij de montage van dergelijke afvoerkanalen op toe te zien dat men zowel de voorschriften van de fabrikant opvolgt (onder andere wat de minimale hellingen betreft), als deze kanalen enkel insmeert met water (eventueel met toevoeging van een traditioneel vaatwasdetergent) of met het door de fabrikant meegeleverde smeermiddel.
Oriënterende laboratoriumproeven
Meerdere stukjes van dichtingsringen (O-ringen) uit EPDM (zie afb. 1), siliconen en gefluoreerde elastomeren werden gedurende meer dan vijf weken ondergedompeld in een oplossing van zuur water dat het zure condenswater van verwarmingsketels nabootst. Hierbij werden de stukjes voorafgaandelijk ingesmeerd met vet, bruine zeep, siliconen (uit een spray) of een traditioneel vaatwasdetergent.
In de omgevingsomstandigheden van het laboratorium ondervonden bepaalde dichtingsringen schade. Zo stelden Buildwise vast dat de met vet ingesmeerde ring uit EPDM aanzienlijk aangetast werd (zie afb. 2). Ook de siliconensprays (zie afb. 3) en bruine zeep (zie afb. 4) brachten een aantasting van de ring uit EPDM teweeg, zij het in mindere mate dan het vet. De toepassing van een vaatwasdetergent daarentegen had geen zichtbare schade tot gevolg (zie afb. 5). Wat de dichtingsringen uit siliconen en gefluoreerde elastomeren betreft, werd er na de proef geen enkele aantasting vastgesteld, ongeacht het gebruikte smeermiddel.
Op basis van Buildwise artikel 2016-2.12
-
1. EPDM
vóór de proef
-
2. Met vet ingesmeerd EPDM
na de proef
-
3. Met siliconen ingesmeerd EPDM
na de proef
-
4. Met bruine zeep ingesmeerd EPDM
na de proef
-
5. Met vaatwasdetergent ingesmeerd EPDM
na de proef