Primaire inhoud van de pagina
Entity view (Content)
Entity view (Content)
Verkorting betalingstermijn
15 juli 2021 werd het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties aangenomen. Deze wet verstrengt de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand in handelstransacties (hierna : De Wet op de Betalingsachterstand).
Recht van toepassing vóór 1 februari 2022
Verschillende situaties dienen te worden onderscheiden in het kader van de Wet op de Betalingsachterstand. Als basisprincipe geldt dat partijen zelf een betalingstermijn kunnen overeenkomen. Indien de schuldeiser een KMO is en de schuldenaar geen KMO is, voorzag de Wet op de Betalingsachterstand een beperking van deze betalingstermijn tot maximum 60 kalenderdagen.
In alle andere gevallen konden partijen vrij een betalingstermijn bepalen die meer dan 60 kalenderdagen kon bedragen.
Daarnaast voorzag de wet in een vaststaande betalingstermijn van 30 kalenderdagen indien de partijen geen termijn zijn overeengekomen.
Daarenboven hield men rekening met de startdatum van de betalingstermijn die door de Wet op de Betalingsachterstand vastgelegd wordt op :
1. de ontvangst van de factuur door de schuldenaar of een gelijkwaardig betalingsverzoek, of
2. de ontvangst van de goederen of diensten door de schuldenaar, of
3. de aanvaarding of controle ter verificatie van de conformiteit van de goederen of de diensten.
De verificatietermijn mag evenwel niet langer dan 30 kalenderdagen bedragen vanaf de datum van ontvangst van de goederen of diensten. Partijen konden evenwel, indien de schuldeiser geen KMO is, een langere periode overeenkomen. Tenslotte kon de rechter op verzoek van de schuldeiser de termijn herzien bij kennelijke onbillijkheid.
Recht van toepassing vanaf 1 februari 2022
Betalingstermijnen
Ingevolge de wet van 14 augustus 2021 mag vanaf 1 februari 2022 de conventionele betalingstermijn in handelstransacties nooit meer dan 60 dagen bedragen. De beperking op de betalingstermijn van 60 kalenderdagen in het geval dat de schuldeiser een KMO is en de schuldenaar niet wordt dus doorgetrokken naar alle andere relaties van ondernemingen. Er wordt met andere woorden geen onderscheid meer gemaakt en zullen ondernemingen nooit een termijn langer dan 60 kalenderdagen kunnen overeenkomen.
Daarnaast bepaalt de Wet op de Betalingsachterstand dat een beding in een overeenkomst dat voorziet in een langere betalingstermijn voor niet geschreven wordt gehouden. Dit betekent dat er in zulke situaties automatisch wordt teruggevallen op de wettelijke betalingstermijn van 30 kalenderdagen.
De Wet op de Betalingsachterstand voorziet wél dat bij Koninklijk Besluit voor bepaalde sectoren een langere betalingstermijn dan zestig kalenderdagen kan worden toegestaan. Het is nog wachten om te weten of de mogelijkheid al dan niet benut wordt en in welke sectoren dit dan zal worden toegepast.
Contractuele bedingen die voorzien in een betalingstermijn tussen 30 en 60 dagen kunnen in theorie nog steeds door een rechter herzien worden indien zij, alle omstandigheden in aanmerking genomen, een kennelijke onbillijkheid jegens de schuldeiser behelzen.
Betalingstermijn is inclusief de verificatietermijn
Zoals hierboven aangehaald kan men een verificatietermijn overeenkomen. De verificatietermijn mag echter nooit meer dan 30 dagen zijn. In de oude wetgeving kon men de betalingstermijn verlengen met 30 dagen, waardoor er een uiteindelijke betalingstermijn van 90 dagen tot stand kwam. Dit wordt door de nieuwe wetgeving aan banden gelegd.
Zelfs met toepassing van een verificatietermijn, geldt als absoluut maximum een maximale betalingstermijn van 60 kalenderdagen, en hierbij wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen type ondernemingen.
In de praktijk zal dit zorgen voor concrete wijzigingen.
De startdatum voor de betalingstermijn is nog steeds de dag volgend op die
1. van de ontvangst door de schuldenaar van de factuur of een gelijkwaardig verzoek tot betaling, of
2. van de ontvangst van de goederen of diensten, indien de datum van ontvangst van de factuur of het gelijkwaardig verzoek tot betaling niet vaststaat of indien de schuldenaar de factuur of het gelijkwaardig verzoek tot betaling eerder ontvangt dan de goederen of diensten.
Verbod contractuele ontvangstdatum van factuur en informatieplicht
De wetswijziging voorziet uitdrukkelijk dat de ontvangstdatum van de factuur in geen geval contractueel kan worden bepaald. De werkelijke ontvangstdatum van de factuur is nu het uitgangspunt wat betreft de aanvang van betalingstermijnen.
Bovendien moet de schuldenaar de schuldeiser voorzien van alle nodige informatie zodat dat de schuldeiser een factuur kan opstellen en hem onverwijld kan toesturen aan de schuldenaar. Dit dient te gebeuren uiterlijk op het moment van ontvangst van de goederen of de prestatie van de diensten.
Verwijlinteresten van rechtswege verschuldigd en forfaitaire vergoeding bij betalingsvertraging
De wetgever heeft tenslotte gesleuteld aan de afdwingbaarheid van de Wet op de Betalingsachterstand. Waar voordien een ingebrekestelling vereist was om aanspraak te maken op verwijlinteresten in geval van een betalingsvertraging, bepaalt de nieuwe Wet dat verwijlinteresten van rechtswege verschuldigd zijn. Ook voorziet de Wet een forfaitair bedrag van 40 euro, van rechtswege verschuldigd bij betalingsachterstand.