Primaire inhoud van de pagina
Entity view (Content)
Entity view (Content)
De correcte en conforme uitvoering van de werken
In de eerste plaats dient de installateur zijn werken correct en conform uit te voeren. Hoewel de begrippen “correct” en “conform” gelijkaardig lijken, hebben ze een niet te onderschatten onderscheiden draagwijdte.
Het vereiste dat de installateur zijn werken correct moet uitvoeren, houdt in dat hij ze moet uitvoeren met inachtneming van de zogenaamde regels van de kunst. Dit betreft het geheel van algemeen aanvaarde technische normen, regels en richtlijnen die aangeven hoe een bepaald werk op technisch vlak moet worden uitgevoerd. Deze regels van de kunst moeten altijd worden nageleefd, zelfs wanneer dit niet uitdrukkelijk voorgeschreven is in het contract en/of het lastenboek. Wanneer een installateur de regels van de kunst niet naleeft of verkeerd toepast en er daardoor schade ontstaat, is hij daarvoor aansprakelijk.
Daarnaast moeten de werken ook conform zijn met hetgeen er werd besteld. Wanneer men een werk uitvoert dat op technisch vlak voldoet aan alle toepasselijke normen en richtlijnen, maar dat niet overeenstemt met hetgeen de klant had gevraagd, dan begaat de installateur een contractuele wanprestatie. Het is daarom van belang om erop toe te zien dat de bepalingen van het contract, het lastenboek, alsook de specifieke instructies van de klant en/of diens architect duidelijk zijn, gekend zijn en alleszins strikt worden nageleefd.
Indien de eisen of instructies van de klant evenwel in strijd zijn met de vereisten voor een correcte uitvoering, dan is de installateur verplicht om zijn klant te wijzen op de risico’s die deze werkwijze met zich meebrengt. Wenst de klant deze uitvoering toch voort te zetten, dan moet de installateur een uitdrukkelijk voorbehoud formuleren voor de eventuele schade die hieruit zou kunnen voortkomen of zal hij zelfs de uitvoering van de werken moeten weigeren (bv. wanneer de uitvoering een groot risico op ernstige schade zou inhouden).
De aansprakelijkheid voor gebrekkig materiaal
De installateur is niet enkel verantwoordelijk voor de werken die hij uitvoert maar ook voor het materiaal dat hij daarbij gebruikt. Doorgaans wordt in de rechtspraak aangenomen dat op dit punt een resultaatsverbintenis rust op de installateur. Dit betekent dat wanneer gebrekkig materiaal wordt gebruikt, de aansprakelijkheid van de installateur automatisch in het gedrang komt tenzij hij kan aantonen dat hij geen kennis had of kon hebben van het gebrek. Wat dit laatste betreft, wordt doorgaans aangenomen dat geen vermoeden van kennis van het gebrek op de gespecialiseerde aannemer/installateur rust, in tegenstelling tot wat wel het geval is voor de gespecialiseerde verkoper.
De tijdige uitvoering van de werken
Verder dient de installateur zijn werken tijdig uit te voeren. Wanneer het contract voorziet in een specifieke uitvoeringstermijn, zal de installateur zijn werken vanzelfsprekend moeten afronden binnen deze termijn. Bepaalt het contract geen termijn, dan zal de installateur zijn werken moeten uitvoeren binnen een redelijke termijn. Of de werken al dan niet tijdig zijn afgerond, wordt in de regel beoordeeld bij de (voorlopige) oplevering.
Het tijdig uitvoeren van de werken wordt eveneens aanzien als een resultaatsverbintenis. De installateur zal aldus bij laattijdige uitvoering enkel bevrijd zijn van aansprakelijkheid indien hij kan aantonen dat het overschrijden van de uitvoeringstermijn niet aan hemzelf te wijten is, maar aan overmacht of een vreemde oorzaak. Dit laatste zal bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de klant meerwerken bestelt. In dat geval is het belangrijk om de klant op voorhand in te lichten over het gevolg van dit meerwerk en om hiervoor een termijnverlenging te vragen. Weersomstandigheden geven daarentegen slechts aanleiding tot een termijnverlenging wanneer ze uitzonderlijk en niet voorzienbaar zijn en als ze de voortzetting van het werk tijdelijk onmogelijk maken. Dienaangaande is het echter wel mogelijk om in het contract een afwijkende regeling te voorzien.
De informatie- en waarschuwingsplicht
De verplichting tot informatie en waarschuwingen vindt haar grondslag in het principe dat een installateur geen loutere (slaafse) uitvoerder van de werken is, maar een specialist met specifieke kennis over de werken die hij uitvoert. Aldus is de installateur verplicht om de overige bouwpartners te informeren over de werken die hij uitvoert en de wijze waarop dit dient te gebeuren. Daarnaast dient hij de klant ook te waarschuwen voor de eventuele nadelige gevolgen van bepaalde keuzes die deze wenst te maken én dient de installateur te wijzen op eventuele fouten die hij zou vaststellen in de plannen, het bestek of de instructies van de klant, de hoofdaannemer of de architect. Een gespecialiseerde installateur kan zich dus niet verschuilen achter de fouten van anderen indien hij ze zelf had kunnen – of moeten – opmerken.
Hoe streng deze verplichting wordt beoordeeld, hangt voornamelijk af van de technische kennis en bekwaamheid van zowel de installateur als de klant. Wanneer een installateur werken uitvoert die behoren tot zijn specialisatie, wordt van hem een grotere kennis verwacht en zal deze verplichting strenger worden ingevuld. Aan de andere kant zal deze verplichting minder hard doorwegen wanneer de klant zelf een specialist ter zake is of wanneer hij door een dergelijke specialist wordt bijgestaan.
De aansprakelijkheid voor de onderaannemers
Wanneer een installateur een deel van zijn opdracht uitbesteedt aan een onderaannemer, blijft hij tegenover zijn eigen opdrachtgever aansprakelijk voor de fouten van zijn onderaannemer. De installateur kan zich dus niet verschuilen achter het feit dat hij deze fouten niet persoonlijk heeft begaan.
Wordt een installateur aansprakelijk gesteld voor fouten van zijn onderaannemer, dan zal hij deze onderaannemer op zijn beurt aansprakelijk kunnen stellen voor alle schade waarvoor hijzelf door zijn opdrachtgever aansprakelijk wordt gesteld. Een goede onderaannemingsovereenkomst is daarbij wel van belang om discussies zoveel als mogelijk te beperken.
De aansprakelijkheid na de (voorlopige) oplevering
Na afronding van de werken en aanvaarding ervan door de klant, is de installateur bevrijd van zijn aansprakelijkheid voor zichtbare gebreken, met uitzondering van gebreken waarvoor de klant een uitdrukkelijk voorbehoud heeft gemaakt. Na de aanvaarding blijft de installateur echter aansprakelijk voor (i) verborgen gebreken en (ii) gebreken die de stabiliteit of de stevigheid van het gebouw of een belangrijk deel ervan in het gedrang brengen.
Dat fouten van een installateur de stabiliteit van een gebouw (of een belangrijk deel ervan) in het gedrang brengen, zal niet vaak voorkomen, maar is wel mogelijk. Wanneer een installatie bijvoorbeeld lekken vertoont en er hierdoor vocht in de muren of de funderingen van een gebouw kan trekken, aanvaardt de rechtspraak dat de stabiliteit van het gebouw hierdoor op termijn in het gedrang kan komen. Ook wanneer bijvoorbeeld ingevolge een fout van de installateur de stabiliteit van een installatie van grotere omvang (bv. liften) in het gedrang komt, kan de tienjarige aansprakelijkheid voor stabiliteitsbedreigende gebreken ingeroepen worden.
Daarnaast blijft de installateur ook aansprakelijk voor alle verborgen gebreken die te wijten zijn aan zijn fout. Daartoe is wel vereist dat een vordering in rechte tegen de installateur wordt ingesteld binnen een redelijke termijn nadat het gebrek ontdekt werd of kon worden.
De contractuele beperking van de aansprakelijkheid
Hoewel de aansprakelijkheid van een installateur op allerhande wijzen in het gedrang kan komen, bestaan er ook verschillende mogelijkheden om deze aansprakelijkheid contractueel te beperken of zelfs uit te sluiten. In welke mate een installateur zijn aansprakelijkheid kan moduleren, hangt af van een aantal factoren.
Voor bepaalde zaken kan de installateur zijn aansprakelijkheid nooit uitsluiten of beperken. Zo wordt algemeen aanvaard dat de tienjarige aansprakelijkheid voor stabiliteitsbedreigende gebreken van openbare orde is en dat het dus niet mogelijk is om deze uit te sluiten of te beperken. Daarnaast kan men zich evenmin bevrijden voor opzettelijke fouten en mag een aansprakelijkheidsbeperking niet zo ver gaan dat de overeenkomst er volledig door wordt uitgehold. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval indien men zich van elke mogelijke verantwoordelijkheid bevrijdt voor de werken die men uitvoert.
Daarnaast is ook de hoedanigheid van de klant voor wie men de werken uitvoert van belang. Is de klant een consument, dan gelden bijkomende beperkingen. Zo zal een installateur tegenover een consument naast zijn aansprakelijkheid voor opzettelijke fouten bijvoorbeeld ook zijn aansprakelijkheid voor zware fouten niet kunnen uitsluiten. Of een fout voldoende zwaar is om onder deze uitzondering te vallen, wordt beoordeeld door de rechter.
Besluit
Doorheen het bouwproces kan u op verschillende gronden aansprakelijk worden gesteld, zowel voor het werk dat u heeft uitgevoerd, het materiaal dat u heeft gebruikt, de informatie die u (niet) heeft verstrekt alsmede voor de fouten van onderaannemers. Vaak zal het mogelijk zijn om deze aansprakelijkheid contractueel te moduleren, te beperken of zelfs gedeeltelijk uit te sluiten. Wanneer u echter werkt in rechtstreekse opdracht van een consument, zal het minder eenvoudig zijn om uw aansprakelijkheid te moduleren. Kijk daarom zeker goed na dat uw contractuele voorwaarden voorzien in een optimale bescherming en dat u voor het overige voldoende verzekerd bent.
--------------------------
Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met de experten van advocatenkantoor Schoups:
Els Op de Beeck en Robbe Pelgrims